Urologie

De uroloog onderzoekt en behandelt klachten van de urinewegen – nieren, urineleiders, blaas en plasbuis – zowel bij mannen als bij vrouwen. De klachten kunnen bestaan uit moeizaam plassen, incontinentie, klachten veroorzaakt door nierstenen, bloed plassen en infecties van de urinewegen. Verder houdt de uroloog zich bezig met problemen van de mannelijke geslachtsorganen – testikels, bijballen, zaadleiders, prostaat, scrotum en penis. Deze klachten kunnen bestaan uit vernauwde voorhuid, erectiestoornissen, verzoek tot sterilisatie en pijnklachten aan het mannelijk geslachtsorgaan.

Op onze polikliniek werken ook speciaal opgeleide verpleegkundigen, zoals continentieverpleegkundigen. Binnen het ziekenhuis werken de urologen samen met andere specialisten zoals internisten en gynaecologen.

Aandoeningen

Voor de geboorte ontstaat de bal vlak bij de nier en deze zakt uit via het lieskanaal de balzak in. Bij dit uitzakken gaat een deel van het buikvlies mee in het lieskanaal. Dit buikvlies sluit zich in de balzak en blijft om de bal zitten. Dit vlies en de bal maken vocht aan en nemen vocht op. Soms is dit evenwicht verstoord en wordt er meer vocht gemaakt dan wordt opgenomen. Dan ontstaat er een zwelling. Dit is een goedaardige aandoening. Redenen om wat te doen aan deze aandoening zijn: cosmetisch, pijnklachten en ‘in de weg zitten’. Een hydrocèle gaat meestal niet vanzelf weg. Als het als storend wordt ervaren, dan wordt een operatie geadviseerd.

De bijbal bestaat uit talrijke kleine verzamelbuisjes. Een spermatocèle is een met vocht gevulde uitstulping van een van deze verzamelbuisjes. Een spermatocèle is vaak los van de zaadbal en is een goedaardige aandoening.

Onderzoeken

Een cystoscopie is een inwendig onderzoek van de plasbuis en de blaas. Het onderzoek wordt uitgevoerd met een flexibele cystoscoop; een dunne flexibele slang gevuld met glasvezels. Soms wordt bij vrouwen met bekkenbodem problematiek een starre cystoscoop gebruikt; een dun stalen buisje. De apparatuur is aangesloten op een lichtbron en steriele wateraanvoer. De cystoscoop is verbonden met een monitor. Hierop kan uw arts de blaas bekijken. Een cystoscopie wordt uitgevoerd wanneer afwijkingen worden vermoed in de plasbuis, het prostaatgebied of de blaas, bijvoorbeeld bij plasproblemen, bloedverlies via de urine of controle bij blaastumoren.

Bij dit onderzoek wordt de kracht van de urinestraal gemeten en wordt gekeken of na het uitplassen nog urine in de blaas is achtergebleven. Op basis van het patroon van de urinestraal kan vaak worden bepaald waarom u plasklachten heeft. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een goedaardige prostaatvergroting, een vernauwing van de plasbuis of een onvoldoende ontspannen van de bekkenbodemspieren.

De prostaat is een klier, ongeveer zo groot als een walnoot, die vlak onder de blaasuitgang om de urinebuis heen ligt. De functie van de prostaat is het produceren van vocht, dat de zaadcellen vervoerd. De urinebuis verzorgt de urine-afvoer vanuit de blaas naar buiten. Wanneer de prostaat vergroot is, kan de urineafvoer worden belemmerd. Meestal gaat het om een goedaardige vergroting, maar soms kan er ook kwaadaardig weefsel ontstaan. Bij de verdenking op een kwaadaardig gezwel kunnen biopten worden genomen. Bij een prostaatbiopsie wordt weefsel verkregen voor onderzoek, om hiermee meer inzicht te krijgen over de toestand van de prostaat.

Een echografie van de prostaat is een inwendig onderzoek via de anus. Een echografie is een onderzoek waarbij door middel van geluidsgolven een afbeelding van de prostaat wordt gemaakt. Met dit onderzoek kan de uroloog aanvullende informatie verkrijgen.

Tijdens een URS brengt de uroloog een dun kijkbuisje (uretero-renoscoop) via de plasbuis en blaas in de nier of urineleider waar de niersteen zich bevindt. Met speciale instrumenten kan de uroloog, afhankelijk van de grootte, de steen vaak in zijn geheel verwijderen. Soms moet de steen echter eerst verkleind worden. Dit gebeurt dan met behulp van een laserstraal of een inwendige vergruizer.

Dit onderzoek wordt vaak aangevraagd om de oorzaak van plasklachten na te gaan. Het betreft een poliklinisch inwendig onderzoek naar de functie van de lagere urinewegen (blaas- en afsluitingsmechanisme).

Behandelingen

Bij een besnijdenis (circumcisie) wordt de voorhuid van de penis verwijderd. Deze ingreep wordt toegepast bij ernstige vernauwing van de voorhuid van de penis. Het gevolg van een vernauwing kan zijn dat moeilijkheden optreden bij het plassen, pijn tijdens een erectie en geslachtsgemeenschap of een ontsteking van de voorhuid en/of eikel.

Als uw kind onder narcose is, wordt een infuus aangebracht. Het infuus moet blijven zitten tot uw kind met ontslag gaat. De voorhuid van de penis wordt (gedeeltelijk) verwijderd. De hechtingen lossen vanzelf op. Er wordt een drukverbandje aangelegd.

Tijdens de ingreep wordt de voorhuid geheel verwijderd. Vaak zijn verklevingen aanwezig tussen de voorhuid en de eikel. Deze worden tijdens de ingreep losgemaakt. Hierdoor is de eikel de eerste dagen na de ingreep vaak rood, gezwollen en geïrriteerd. De eikel is en blijft na de ingreep onbedekt.

Botox is een afkorting voor Botuline Toxine, een medicinale stof die de signaaloverdracht van zenuwvezels naar spieren onderbreekt. Als botox in de blaasspier wordt gespoten, wordt de signaaloverdracht van de zenuwuiteinden naar de blaasspier geblokkeerd. Hierdoor neemt het samentrekken van de blaas af. Ook gevoelszenuwen vanuit de blaas worden geblokkeerd, waardoor het gevoel van aandrang om te plassen vermindert. U hoeft dus minder vaak te plassen.

Een niersteenvergruizer is een apparaat dat nierstenen door middel van schokgolven kapot trilt. Er ontstaan kleinere steentjes; gruis. Dit gruis plast u later uit.

Een frenulumplastiek is het operatief verlengen van het voorhuidriempje (frenulum). Het frenulum is het riempje dat de voorkant van de eikel verbindt met de voorhuid. Wanneer dit riempje te kort is, kan de uroloog dit operatief verlengen. De oorzaak van een te kort voorhuidriempje is niet duidelijk. Soms is het riempje bij geboorte al te kort. Het kan hierdoor makkelijker inscheuren en daarmee zorgen voor littekenvorming. Een te kort voorhuidriempje of littekenvorming kan hygiënische en seksuele problemen geven.

De nieren produceren urine. De urine loopt via de urineleiders naar uw blaas. Soms kunnen de nieren de urine niet goed afvoeren. De urineleiders kunnen bijvoorbeeld door een ontsteking of beschadiging te nauw worden. Ook kunnen nierstenen een urineleider blokkeren. Om de urine toch af te voeren naar de blaas plaatsen we een dubbel-J katheter in uw urineleider. Een dubbel-J katheter is een inwendige katheter die zorgt voor het afvloeien van urine van het nierbekken naar de blaas.Dit is een dun slangetje met aan beide uiteinden een krul. In beide krullen zitten gaatjes om de urine af te voeren. Eén krul komt in uw nier te liggen, de andere krul ligt in uw blaas. Een dubbel-J katheter kan in één of beide urineleiders worden ingebracht. Het plaatsen van de dubbel-J katheter kan zowel poliklinisch als met een dagopname.

Een suprapubische katheter is een dun slangetje dat via de buikwand in de blaas wordt ingebracht. Om te voorkomen dat de katheter uit de blaas glijdt, bevindt zich aan het uiteinde een ballonnetje dat gevuld wordt met water. Door de katheter kan de urine aflopen.

Het doel van deze operatie is de vernauwing van de plasbuis op te heffen. Bij een vernauwing aan het begin van de plasbuis of in de gehele plasbuis of in het midden van de plasbuis, kan een zogeheten Otis procedure worden gedaan. Hierbij wordt de vernauwing zonder kijkinstrument gekliefd.

Bij een sterilisatie worden de zaadleiders onderbroken, waardoor wordt voorkomen dat zaadcellen het zaadvocht kunnen bereiken. Bij geslachtsgemeenschap zal dan alleen zaadvocht zonder zaadcellen vrijkomen, waardoor geen bevruchting kan plaatsvinden. Het is een eenvoudige ingreep en heeft geen invloed op uw seksuele leven. Sterilisatie is een zeer veilige en betrouwbare vorm van anticonceptie in vergelijking met tijdelijke voorbehoedmiddelen.

BCG is een medicijn dat bestaat uit een oplossing van verzwakte tuberculosebacteriën, dat ook werkzaam is tegen oppervlakkige blaastumoren. Door de blaas met BCG te behandelen, wordt het immuunsysteem gestimuleerd. Hierdoor wordt het lichaam aangezet tot afweer tegen de kwaadaardige cellen

Mitomycine is een middel dat voor toediening in de blaas wordt gebruikt. Het is een cytostaticum dat een remmende werking heeft op de celdeling. Het middel werkt sterk op snel delende cellen (zoals kankercellen) en minder sterk op gezonde cellen.

De TUR-operatie vindt plaats via de plasbuis. Bij deze operatie wordt een tumor met behulp van een elektrische draad van de blaaswand afgeschraapt. De operatie vindt plaats onder algehele narcose of via een ruggenprik.

De operatie vindt plaats via de plasbuis. Het prostaatweefsel wordt met behulp van een elektrische draad van het kapsel van de prostaat afgeschraapt. De operatie vindt plaats onder algehele narcose of via een ruggenprik.

Als u regelmatig last heeft van een vernauwing in de plasbuis (urethrastrictuur) door littekenweefsel, dan kunt u deze vernauwing verhelpen door zelfdilatatie uit te voeren. Dilatatie betekent wijder maken. Zelfdilatatie komt het meeste voor bij mannen. Zelfdilatatie doet u op dezelfde manier als katheteriseren. U brengt een katheter (dun slangetje) in via de plasbuis naar de blaas. Afhankelijk van de plaats van de vernauwing, dilateert u wel of niet tot in de blaas. De arts of verpleegkundige bespreekt dit met u. Zelfdilatatie kan tijdelijk of blijvend zijn. Als u zelfdilatatie blijvend moet doen, dan doet u dit meestal één keer per maand.

Zelfkatherisatie is het zelf leegmaken van de blaas met hulp van een katheter. Het is nodig als u uw blaas niet meer zelf kunt leegplassen of niet meer volledig kunt leegplassen. Een katheter is een dun plastic slangetje dat hier speciaal voor is gemaakt.

Specialisten

D.L. Liem

Uroloog

E. Joosten

Uroloog

M. Bul

Uroloog

S. van den Heuvel

Uroloog

M.M.K.B. van Mierlo

Uroloog

Y. Versluis

Uroloog

R. de Graaf

Urologieverpleegkundige